winst jury

Of ik de verhalen wil jureren voor een Hebban schrijfwedstrijd? Mijn eerste reactie: Graag!
Pas in tweede instantie komt de twijfel. Ik vind het zonder meer leuk om feedback te geven, maar hier gaat het niet om feedback, maar om een mening. Misschien zijn er verhalen bij die helemaal niet mijn smaak zijn, en kan ik dan toch objectief oordelen?

Gelukkig hoef ik het niet alleen te doen. Soraya Vink en Martijn Lindeboom zijn de twee ervaren andere juryleden, en samen bestrijken we in elk geval een flink aantal genres.

Ik was zo nieuwsgierig toen ik de verhalen ontving, dat ik meteen begon te lezen. Maar wacht even, ik had nog geen systeem bedacht. Eerste indrukken zijn belangrijk, dus ik besloot om die indruk in commentaar erbij te zetten. En misschien was een eerste oordeel ook wel handig, een rapportcijfer om een schifting te maken.

Mijn snelle oordeel bestond soms uit één woord, dat ik later aanvulde met mijn eerste indruk over het thema: winst, verlies en debuut. Bij de tweede lezing ging ik in dubbele rapportcijfers over, 76 in plaats van 7, omdat ik een hele reeks zeventjes en achten had. Zo werkte ik de rij verhalen af.
De eerste schifting was gemaakt en ik vermaakte me prima. Toch moest ik niet te lang doorgaan, omdat ik dan over woorden heen las of me begon te irriteren aan lelijke lay-out en schrijffouten.

Ik wendde me tot mijn grote vriend: de spreadsheet, want het werd tijd voor een uiterst objectieve criteria. In de kolommen schreef ik: titel, thema, genre, schrijfstijl/stem, dialoog, originaliteit, verzorging. De dertien hoogst geëindigde verhalen zette ik erin. Bij elk item gaf ik een score van 1 tot 5. In de laatste kolom kwam automatisch het totaal. Waarschijnlijk heb ik in mijn leven te veel boekhouding gedaan.

Het autofilter van Excel sorteerde voor mij de verhalen met de hoogste scores. De rubrieken lieten echter te wensen over. Er waren verhalen met en zonder dialoog, dus als criterium was ‘dialoog’ niet erg geslaagd. Hoog tijd om alles een week los te laten.

Bij het opzetten van een cursus verhalen schrijven, die ik komend najaar ga geven, kwam ik een artikel tegen op Schrijven Online, waarin een checklist stond. Dat waren mooie criteria voor een nieuwe lijst. Ik gaf weer een score van één tot vijf op alle onderdelen. Nu veranderde de lijst ineens wel. Verhalen die ik minder vond (want hé, ik had ineens een opinie ontwikkeld) bleken nu beter te scoren. Probleem: niet elk criterium was even belangrijk. Een goede titel of een authentieke stem als schrijver? Ik kies voor de laatste.
Daar zat ik dan, met een spreadsheet die mijn titels keurig op objectieve criteria sorteerde, èn mijn gevoel. Want mijn gevoel zei dat nummer zes toch echt beter was dan vier. En waarom stond verhaal acht zo laag? Ik las, herlas en veranderd de score van sommige criteria van één tot drie,  tot ik een lijst had waar ik mee kon leven.
En ik ontdekte twee dingen: de verhalen met een positief eerste oordeel in één woord, zoals ontroerend, spannend of luguber, bleven steeds bovendrijven. Ze scoorden hoog op schrijfstijl, op eigen stem. De verhalen waarbij ik ‘snap ik niet’ of ‘hoe zit dat nou?’ had geschreven scoorden lager. De volgende keer moet ik een criterium ‘geloofwaardigheid’ toevoegen.
Toen we als jury de ‘top vijven’ naast elkaar legden, waren we snel klaar. Enkele titels noemden we alle drie, sommige tweemaal. We hadden een winnaar!

Dat is jureren: balanceren tussen boekhouding en gevoel. Daarin lijkt het enorm op schrijven. Ook in een verhaal moet twee plus twee vier zijn. Daarmee geef je het een kloppende beginbalans. Met schrijfstijl, eigen stem en dat ondefinieerbare ‘gevoel’ maak je pas winst.

Hier staat dat artikel in Schrijven Online: https://schrijvenonline.org/nieuws/naar-welke-media-kun-je-korte-verhalen-sturen-en-waar-wordt-op-gelet.